dinsdag 30 april 2013




                                                               Onderteken hier zelf ook de brief! 

Geachte Premier

Geachte Ministers-presidenten
Geachte Burgemeesters
 
Opnieuw staat de neutraliteit van de overheid ter discussie en gaan er stemmen op om overheidsambtenaren toe te laten om levensbeschouwelijke en ideologische symbolen te dragen bij het uitoefenen van hun ambt. Het ontbreken van een duidelijke, federale richtlijn hierover heeft de voorbije weken de discussies opnieuw nodeloos gevoed en aanleiding gegeven tot misverstanden allerhande. Een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door ambtenaren is echter een noodzakelijke voorwaarde voor de sociale cohesie binnen een door diversiteit gekenmerkte samenleving.
We vragen u dan ook met aandrang om het neutraliteitsprincipe niet op te geven. Integendeel, u moet het seculiere karakter van de overheid versterken om zo het samenleven alle kansen te geven. Want het is precies de neutraliteit van de overheid die vrije burgers verbindt met een centraal gezag en hen aanzet om gedeelde waarden en normen loyaal na te leven. Indien u de neutraliteit opgeeft, zet u ook het harmonieuze samenleven op het spel.
In een open samenleving staat de vrijheid van de mens centraal. Ongeacht huidskleur, geslacht, geloof of seksuele geaardheid heeft iedereen het recht om over zijn eigen leven te beschikken. Mensen hebben dan ook de meest uiteenlopende opvattingen over wat ze mooi, goed of waardevol vinden. Die diversiteit en vrijheid zijn positief. De vrijheid stelt ons in staat om een leven te leiden op de maat van onze eigen voorkeuren en inzichten. De diversiteit verruimt onze blik en stimuleert wederzijdse aanvulling.
Maar tegelijk stellen die vrijheid en diversiteit ook problemen. Ze zetten de tegenstellingen tussen verschillende visies immers ook op scherp en doen twee vragen rijzen. Hoe kunnen mensen die fundamenteel andere antwoorden formuleren op dezelfde zingevings- en geluksvragen, überhaupt nog samenleven? En welk gezag wordt door vrije mensen nog aanvaard? Het is precies op die vragen dat een seculier samenlevingsmodel een antwoord biedt.
Een open samenleving wil de angel uit scherpe levensbeschouwelijke en ideologische tegenstellingen halen door volop in te zetten op pacificatie. Men is op zoek gegaan naar een manier om tegengestelde visies met elkaar te verzoenen en toch maximaal rekening te houden met de individuele vrijheid.               
Men koos er voor om de vrijheid in verschillende domeinen af te bakenen. In de beslotenheid van je eigen huis ben je vrij om te doen en te laten wat je zelf wil. Iets analoogs geldt binnen de beslotenheid van een ruimte (kerk, moskee, tempel) voorzien voor gelijkgezinden.  Maar eenmaal buiten, in de publieke ruimte, de ruimte die we delen met anderen mensen, liggen de zaken anders. Daar kan de persoonlijke vrijheid in principe begrensd worden door het feit dat anderen hetzelfde recht genieten. Kortom, uw vrijheid eindigt daar waar de vrijheid van anderen begint. Toch wordt ook in de publieke ruimte, (met uitzondering van het boerkaverbod) maximaal met de menselijke vrijheid rekening gehouden. De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienstbeleving blijven er onverminderd gelden. Zonder gebruik te maken van geweld of dwang mag men zijn levensbeschouwelijke, ideologische en persoonlijke voorkeuren etaleren en publiek verdedigen.
Om het samenleven mogelijk te maken kiezen we, via democratische besluitvorming, de regels en normen die voor iedereen gelden. En uit respect voor de diversiteit wordt er over gewaakt dat uit die regels geen exclusieve voorkeur blijkt voor een of andere visie. De regels mogen dus niet discrimineren. Op die manier wordt gegarandeerd dat iedereen zich als burger gelijk behandeld voelt.
De overheid speelt in de goede werking van een open samenleving een belangrijke rol. Zij organiseert het politieke debat; voert de gemaakte afspraken uit door een publieke dienstverlening aan te bieden en controleert de naleving van de afspraken. De overheid beschikt daarom over macht. Als enige heeft ze het recht om, indien nodig, politiegeweld te gebruiken en mensen van hun vrijheid te beroven. Ze krijgt die macht van de burgers. Zij aanvaarden het gezag van de overheid op voorwaarde dat de overheid zich ten aanzien van hen dienstbaar opstelt en zij op het gebruik van die macht democratische controle kunnen uitoefenen. In essentie komt het hier op neer: in een open samenleving zal de macht van de overheid enkel als legitiem worden ervaren wanneer ze de vrijheid van de burger ten volle respecteert.
Dat respect manifesteert zich in de neutraliteit van de overheid. Door levensbeschouwelijk en ideologisch onbevooroordeeld te zijn en elke zweem van partijdigheid te vermijden, plaatst ze de menselijke vrijheid centraal.
Precies daarom moet de overheidsambtenaar er van afzien om zijn eigen levensbeschouwelijke of ideologische voorkeuren te etaleren. Hij moet er zich van bewust zijn dat dergelijke symbolen de vrijheidsbeleving van de burger negatief kunnen beïnvloeden en de indruk kunnen wekken dat de geboden dienstverlening er door gekleurd is. De ambtenaar staat ten aanzien van de burger in een relatie van dienstbaarheid. Zijn persoonlijke visie is tijdens de duur van zijn werkzaamheden ondergeschikt aan die van de burger. Door zijn levensbeschouwelijke en ideologische overtuigingen tussen haakjes te plaatsen, betuigt de overheidsambtenaar intercultureel respect ten aanzien van de vrijheid van de burger.
Deze brief heeft dus betrekking op overheidsambtenaren en niet op politieke (verkozen) mandatarissen. Die hebben net als alle andere burgers, het recht om hun eigen levensbeschouwelijke en ideologische voorkeur te etaleren. Ze vertegenwoordigen immers niet de overheid als instelling maar wel de kiezers die voor hen hebben gestemd. Zij zijn dus bij definitie partijdig.
Het streven naar neutraliteit door de overheid is geen miskenning van de waarde en kracht van levensbeschouwelijke overtuigingen. Wel integendeel. Het is precies omdat men ten volle erkent dat ze bepalend kunnen zijn voor de manier waarop we met elkaar omgaan, dat men er zo omzichtig mee omspringt. Een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door ambtenaren bagatelliseert de kracht van die symbolen dus niet.
Tot slot, het harmonieuze samenleven is evident van bovenlokaal belang, een regeling op het hoogste niveau dring zich op. Het installeren van een federaal verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door ambtenaren bij het uitoefenen van hun ambt, stelt de vrijheid van de burger en de dienstbaarheid van de overheid centraal en zet in op pacificatie. Zo bouwt men aan een samenleving waar mensen elkaar in vrijheid en als gelijken kunnen ontmoeten en die iedereen kansen biedt om het geluk te vinden. Een open samenleving is er niet alleen door mensen maar ook - en misschien vooral - voor mensen.
Om onze vraag kracht bij te zetten, organiseren we een petitie waarin we het volgende vragen:   
1.       Installeer een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke en ideologische symbolen door overheidsambtenaren bij het uitoefenen van hun ambt.
2.       Waardeer de neutraliteit van de overheidsambtenaar als een positieve uiting van dienstbaarheid.
3.       Versterk het seculiere karakter van de overheid.
 
                                                                Onderteken hier zelf ook de brief!
 
Met de meeste hoogachting,

Jurgen Slembrouck
Universiteit Antwerpen
Vrijzinnige Dienst
 
                                                           
                               Pour soutenir la pétition signer ici pour accord
Lettre ouverte / pétition
Le citoyen est libre. Ni dieu ni parti au guichet.

Monsieur le Premier Ministre,
Messieurs les Ministres Présidents,
Mesdames et Messieurs les Bourgmestres,

Une fois de plus la neutralité des pouvoirs publics est à l’ordre du jour et des voix s’élèvent pour que soit autorisé le port de signes convictionnels par des fonctionnaires dans l’exercice de leur fonction. L’absence d’une directive fédérale claire en la matière a, ces dernières semaines, à nouveau nourri les discussions à ce sujet et donné lieu à toutes sortes de malentendus. L’interdiction faite aux fonctionnaires de porter des signes convictionnels est pourtant une condition indispensable à la cohésion sociale dans une communauté diversifiée.
C’est pourquoi nous vous demandons avec insistance de ne pas renoncer au principe de neutralité. Au contraire, vous devez renforcer le caractère séculier de notre société afin de donner toutes ses chances au vivre-ensemble. Parce que c’est précisément la neutralité des pouvoirs publics qui unit les citoyens libres à ce pouvoir public et les incite à respecter loyalement les valeurs et règles partagées collectivement. Si vous abandonnez la neutralité, vous mettez en jeu l’harmonie de la vie en communauté.
Dans une société sécularisée la liberté de citoyen occupe une place centrale. Quels que soient la couleur de sa peau, son sexe, sa religion ou son orientation sexuelle, chacun a le droit de disposer de sa propre vie. Dès lors, les gens ont les idées les plus diverses de ce qu’ils trouvent beau, bien ou précieux. Cette liberté et cette diversité sont importantes et positives. La liberté nous permet de vivre selon nos préférences et convictions personnelles. La diversité agrandit notre vision et stimule la compréhension mutuelle.
Mais en même temps cette liberté et cette diversité posent des problèmes. Elles accentuent les dissensions entre les différentes visions et posent deux questions. Comment des gens apportant des réponses fondamentalement différentes à la question du sens à donner à la vie et au bonheur peuvent-ils vivre ensemble? Et quelle autorité est encore acceptée par des hommes libres? Ce sont précisément à ces questions qu’une société sécularisée fournit une réponse.
Une société sécularisée tend à neutraliser et arrondir les angles des contrastes philosophiques et idéologiques et veut investir pleinement dans la pacification. Notre modèle de cohabitation cherche à concilier les points de vue différents, tout en préservant au maximum la liberté individuelle.
On a choisi de limiter la liberté dans des domaines divers. À l’intérieur de sa propre demeure, on est libre de faire ce qu’on veut. De la même manière on peut agir selon son propre choix avec ses coreligionnaires au sein d’un espace conçu à cet effet (église, mosquée, temple). Mais une fois dehors, dans l’espace public, l’espace que nous partageons avec tous les autres, la situation n’est plus la même. La liberté individuelle y est limitée par le fait que les autres y ont droit à une même liberté. En un mot, la liberté de chacun s’arrête là où la liberté de l’autre commence. Toutefois, dans la mesure du possible, il est tenu compte dans l’espace public de cette liberté individuelle, sauf pour le port de la burqa. La liberté d’expression et la liberté de pratiquer sa religion restent entières. On y peut montrer et défendre ses convictions philosophiques, idéologiques et personnelles, à condition de ne pas faire usage de violence ou de coercition.
Afin de rendre la cohabitation possible nous fixons les règles et lois morales qui s’appliquent à chacun par un processus de décision démocratique. Par respect pour la diversité il est veillé à éviter toute préférence pour l’un ou l’autre point de vue. Les lois et réglementations ne peuvent donc pas être discriminantes. De cette manière on peut garantir que chaque citoyen est traité de la même façon.
Les pouvoirs publics jouent un rôle important dans le bon fonctionnement d’une société sécularisée. Ils organisent le débat politique, veillent à tenir leurs engagements, garantissent un service public. Les autorités publiques disposent pour cela de pouvoirs. En cas de besoin, elles seules ont le droit d’utiliser la force policière et de priver des gens de leur liberté. Elles reçoivent ce pouvoir des citoyens. Ceux-ci l’acceptent à condition que les autorités soient à leur service et qu’un contrôle démocratique soit possible. Essentiellement, pour que dans une société sécularisée le pouvoir des autorités soit ressenti comme légitime, il faut que celles-ci respectent pleinement la liberté des citoyens.
Ce respect se manifeste par la neutralité des autorités publiques. C’est en étant philosophiquement et idéologiquement sans parti pris, qu’elles donnent une place centrale à la liberté de l’être humain.
Précisément pour cette raison, l’agent civil doit renoncer à montrer ses préférences philosophiques et idéologiques. Il doit se rendre compte que ces symboles peuvent donner une impression négative au citoyen et suggérer que le service rendu serait partial. Or, l’agent est au service du citoyen. Dans l’exercice de ses fonctions, ses convictions sont accessoires à celles du citoyen. En mettant ses convictions philosophiques et idéologiques de côté, l’agent témoigne de son respect à l’égard du citoyen.
Dans la présente, nous parlons des fonctionnaires, pas des mandataires politiques (élus). Comme tous les autres citoyens, ceux-ci ont le droit de montrer leurs préférences philosophiques et idéologiques. En effet, ils ne représentent pas les pouvoirs publics mais leurs électeurs. Ils sont donc partiaux par définition.
En s’efforçant de garantir la neutralité, les pouvoirs publics ne méconnaissent pas l’importance et la force morale des convictions philosophiques. Au contraire. C’est justement parce qu’on reconnaît pleinement qu’elles peuvent être déterminantes dans la manière d’entretenir de bons rapports entre soi, qu’il faut les manier avec prudence. L’interdiction faite aux fonctionnaires de porter des signes convictionnels ne minimise donc pas leur importance.
Le bon fonctionnement d’une société sécularisée a manifestement une importance plus que locale, et une réglementation au plus haut niveau s’impose. L’instauration d’une interdiction fédérale du port de signes convictionnels par les fonctionnaires en service soulignerait la liberté du citoyen et la mission des pouvoirs publics d’être au service du citoyen, et elle contribuerait à la pacification. Ce faisant, on travaillerait à la réalisation d’une société où les gens se rencontrent en toute liberté et en tant qu’égaux, et qui donnerait l’occasion à chacun de trouver le bonheur. Une société sécularisée n’existe pas seulement par mais également – et surtout – pour les gens.
Afin d'appuyer notre appel nous lançons une pétition revendiquant :
1. L’instauration d’une interdiction du port de signes convictionnels pour les fonctionnaires en service.
2. La considération de la neutralité du fonctionnaire comme le signe qu’il est au service des citoyens.
3. Le renforcement du caractère séculier de notre société.

Avec mes salutations distinguées,
Jurgen Slembrouck
Universiteit Antwerpen
Service laïque     
                              Pour soutenir la pétition signer ici pour accord
                                      



Ondertekenaars:
Em. Prof. Etienne Vermeersch (Universiteit Gent), Prof. Paul Cliteur (Universiteit Leiden), Prof. Johan Braeckman (Universiteit Gent), Prof. Jan Verplaetse (Universiteit Gent), Prof. Maarten Boudry (Universiteit Gent), Prof. Dirk Verhofstadt (Universiteit Gent), Ann Brusseel (voorzitter R.A.P.P.E.L.), Em. Prof Baron Rudi Verheyen (Universiteit Antwerpen), Prof. Geert Lernout (Universiteit Antwerpen), Prof. Han Asard (Universiteit Antwerpen), Prof. Bas Engelborghs (Universiteit Antwerpen), Prof. Bob Lowen (Universiteit Antwerpen), Prof. Willy Van Parys (HZS Antwerpen), Em. Prof. Mark Nelissen (Universiteit Antwerpen), Em. Prof. Jef Van Landuyt (Universiteit Antwerpen), Em. Prof. Frits De Vree (Universiteit Antwerpen), Em. Harry Van Onckelen (Universiteit Antwerpen), Em. Prof. Willy Winkelmans (Universiteit Antwerpen - ITMMA), Em. Prof. Walter Decleir (Universiteit Antwerpen), Prof. Gustaaf Cornelis (Vrije Universiteit Brussel), Em. Prof. Michel Magits (Vrije Universiteit Brussel), Em. Prof. Peter De Coninck (Vrije Universiteit Brussel), Gert De Coorde (Directeur Uitstraling Permanente Vorming vzw), Prof. Ester Struelens (Hogeschool Gent), Em. Prof. Magda Michielsens (ex-professor vrouwenstudies, feministe), Linda Schools (Universiteit Antwerpen), Frank Verberckt (Artesis Hogeschool Antwerpen), Mario Van Essche (Voorzitter Humanistisch Vrijzinnige Vereniging), Marieke Höfte (Oud-voorzitter Humanistische Vrijzinnige Vereniging), Jacinta De Roeck (gewezen senator), Roland Duchâtelet (Ondernemer), Luc Vermeire (ondernemer), Leander De Cauter (Ondernemer), Eric Rombaut (Ondernemer), Kurt Defrancq (acteur), Dr. Geerdt Magiels, Marie-Jeanne Maes (fotograaf), Jeannine Fret (ambtenaar op rust, Universiteit Antwerpen), François Peeters (ambtenaar op rust, Universiteit Antwerpen) ...